Maar ik heb één punt van sterke kritiek: De taalunie wil maar niet aanvaarden dat de e-mail inmiddels zowel in onze cultuur als in ons taalgebruik ingeburgerd is.
In dit boekje uit 2009 staat namelijk: "Voor e-mail bestaat echter nog steeds geen algemeen aanvaard Nederlands equivalent". En dus moeten we dit woord - volgens de taalunie - maar beter ontwijken.
Maar, beste taalunie, voor 'computer' hebben we ook geen equivalent en ook niet voor 'downloaden' en tientallen andere woorden. Moeten we ons daarom vermoeien in allerlei gezochte omschrijvingen?
Of ligt het misschien wel mede aan de taalunie dat er nooit serieus nagedacht is over aanvaardbare alternatieven?
Of - en dat denk ik zelf- zal het de gemiddelde Nederlander een zorg zijn dat er op bepaalde gebieden nu eenmaal nieuwe woorden uit het buitenland onze taal binnenkomen?
Tenslotte: Wanneer spraken de Fransen eigenlijk nog voor het laatst over een 'ordinateur' en was het gebruik van buitenlandse woorden in Frankrijk strafbaar?
2 opmerkingen:
In het boekje met taaltips schrijft de Taalunie letterlijk:
"Moet men woorden als 'e-mail' of 'harddisk' vermijden en vervangen door Nederlandse equivalenten?
Dat verschilt van woord tot woord. De Nederlandse omschrijving 'harde schijf' is zeer ingeburgerd en dus bruikbaar. Voor 'e-mail' bestaat echter nog steeds geen algemeen aanvaard Nederlands equivalent."
Hoe iemand daaruit kan afleiden dat de Taalunie het gebruik van 'e-mail' afraadt, is mij een raadsel. Er wordt integendeel gezegd dat alleen ingeburgerde 'vertalingen' van vreemde woorden bruikbaar zijn.
Meneer Hasekamp, u leest dingen die er niet staan. Het door u genoemde boekje geeft antwoord op taalvragen die niet door de Taalunie zijn bedacht, maar door mensen met een taalprobleem. Een van die vragen is: "Moet men woorden als e-mail en harddisk vermijden en vervangen door Nederlandse equivalenten?"
Als de Taalunie dan antwoordt dat voor harddisk 'harde schijf' gangbaar Nederlands is en dat er voor e-mail geen alternatief is, dan is dat een feitelijke vaststelling die het onuitgesproken advies inhoudt om dus - bij gebrek an iets anders - het leenwoord te gebruiken.
De Taalunie doet dat zelf ook in een apart hoofdstukje voorin het boekje 'Hoe schrijf je een e-mail?'.
Een reactie posten