Een inwoner van de gemeente Giessenburg heeft op zijn dak de tekst "Jezus Redt" geschilderd. Dat stond de gemeente niet aan en op basis van een welstandsnota (whatever that may be) verbood de gemeente deze meningsuiting. De zaak werd gisteren door het hoogste administratieve rechtscollege, de Raad van State, beslist in het voordeel van de gemeente. Het lijkt helaas langzamerhand wel een traditie dat de overheid gelijk krijgt wanneer een burger procedeert tegen de overheid.
Hoe ligt de zaak juridisch? Een aantal internationale verdragen verbiedt - eenvoudig gezegd - de inperking van de vrijheid van meningsuiting, tenzij er een op juiste wijze tot stand gekomen "wet" is die deze vrijheid inperkt, en mits er voldoende andere middelen overblijven om de mening te uiten. "Wet" in deze bepalingen omvat ook onbeduidende welstandsnota's van al even onbeduidende gemeenten als Giessenburg.
De Raad van State heeft dus keurig het bovenstaande lijstje afgewerkt en het verbod van de meningsuiting gesanctioneerd. Formeel is de zaak dus in orde. Maar had dit hoogste administratieve rechtscollege niets ietsje verder moeten kijken dan deze puur formele lijn?
In de eerste plaats kun je je afvragen of je een welstandsnota niet wat strenger moet toetsen dan een serieuze gemeentelijke verordening, voor je daardoor de vrijheid van meningsuiting opzij schuift. Ik ken de gemeente Giessenburg niet, maar in mijn gemeente en omliggende gemeenten is vast ook zo'n welstandsnota, maar er staan bij ons desondanks walgelijk grote reclame-uitingen (die overigens niet eens onder de vrijheid van meningsuiting vallen!) te pronken waar de gemeente geen problemen mee heeft, hoewel ze de verkeersveiligheid wel in gevaar brengen.
Ik kan er zo een paar aanwijzen die groter en zeker afzichtelijker zijn dan de vrome en nobele geloofsovertuiging van de agrariƫr uit Giessenberg. Maar ja, aan die reclames verdient de gemeente goed geld, en dan mag er plotseling veel meer.
En dan de nog beschikbare "overige middelen". Moet de boer bijvoorbeeld de deuren langs gaan met flyers of een soortgelijke onzinnige verspreidingsmethode? In een dorp als Giessenburg kent iedereen elkaar en hebben dat soort methoden totaal geen betekenis. Welke andere - serieus te nemen - middelen van verspreiding van de meningsuiting blijven er eigenlijk in Giessenburg nog over?
Nee, wat de Raad van State minstens had kunnen doen was het wat uitgebreider toetsen van de evenredigheid. In Giessenburg staan ongetwijfeld ook reclame-uitingen die de gemeente ongemoeid laat. maar is de tekst "Jezus Redt!" nu werkelijk zoveel ontsierender dan bijvoorbeeld "Iedere avond geopend" (bij ons naar schatting even groot als "Jezus Redt" in Giessenburg)?
Hoe ligt de zaak juridisch? Een aantal internationale verdragen verbiedt - eenvoudig gezegd - de inperking van de vrijheid van meningsuiting, tenzij er een op juiste wijze tot stand gekomen "wet" is die deze vrijheid inperkt, en mits er voldoende andere middelen overblijven om de mening te uiten. "Wet" in deze bepalingen omvat ook onbeduidende welstandsnota's van al even onbeduidende gemeenten als Giessenburg.
De Raad van State heeft dus keurig het bovenstaande lijstje afgewerkt en het verbod van de meningsuiting gesanctioneerd. Formeel is de zaak dus in orde. Maar had dit hoogste administratieve rechtscollege niets ietsje verder moeten kijken dan deze puur formele lijn?
In de eerste plaats kun je je afvragen of je een welstandsnota niet wat strenger moet toetsen dan een serieuze gemeentelijke verordening, voor je daardoor de vrijheid van meningsuiting opzij schuift. Ik ken de gemeente Giessenburg niet, maar in mijn gemeente en omliggende gemeenten is vast ook zo'n welstandsnota, maar er staan bij ons desondanks walgelijk grote reclame-uitingen (die overigens niet eens onder de vrijheid van meningsuiting vallen!) te pronken waar de gemeente geen problemen mee heeft, hoewel ze de verkeersveiligheid wel in gevaar brengen.
Ik kan er zo een paar aanwijzen die groter en zeker afzichtelijker zijn dan de vrome en nobele geloofsovertuiging van de agrariƫr uit Giessenberg. Maar ja, aan die reclames verdient de gemeente goed geld, en dan mag er plotseling veel meer.
En dan de nog beschikbare "overige middelen". Moet de boer bijvoorbeeld de deuren langs gaan met flyers of een soortgelijke onzinnige verspreidingsmethode? In een dorp als Giessenburg kent iedereen elkaar en hebben dat soort methoden totaal geen betekenis. Welke andere - serieus te nemen - middelen van verspreiding van de meningsuiting blijven er eigenlijk in Giessenburg nog over?
Nee, wat de Raad van State minstens had kunnen doen was het wat uitgebreider toetsen van de evenredigheid. In Giessenburg staan ongetwijfeld ook reclame-uitingen die de gemeente ongemoeid laat. maar is de tekst "Jezus Redt!" nu werkelijk zoveel ontsierender dan bijvoorbeeld "Iedere avond geopend" (bij ons naar schatting even groot als "Jezus Redt" in Giessenburg)?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten